De Bourgogne is een streek vol geschiedenis en fantasieën vanuit de hele wereld. Een streek die oorlogen, ziektes en koningen heeft overleefd. Voor altijd verbonden met de geschiedenis van Frankrijk maar het zijn toch de wijngaarden die de regio uniek maken. In de oudheid stond de streek al bekend om zijn rijkdom, zijn wijn en zijn moedige bevolking. Maar het verzette zich niet tegen Cesar en de Romeinen. De Bourgondische landen zijn een gastvrij land, vooral voor het christendom. In de Middeleeuwen stichtte een groep monniken de abdij van Cîteaux, op enkele kilometers van Beaune, en blies de wijngaarden van de streek op die manier nieuw leven in. Zij bouwden vele clos, een lage muur die een perceel wijnstokken afbakent, zoals de Clos Saint Jean, maar er werden evengoed kerken, abdijen en kastelen gebouwd. In 1790 heeft Bourgogne definitief zijn plaats gevonden in de Geschiedenis van Frankrijk. In 2016 fuseerde de Bourgogne met de Franche-Comté tot één regio.

In het hart van deze streek, tussen Dijon en Beaune, ligt een legendarische wijngaard die de reputatie van deze regio heeft gemaakt: de Côtes de Nuits. Deze wijngaarden beslaan ene oppervlakte van 20 km en bestaat 100% uit Pinot Noir. Ze krijgen de bijnaam de Champs Élysées van Bourgogne vanwege hun uitzonderlijke karakter en op het vlak van rode wijnen proef je er het beste wat Bourgogne te bieden heeft in een als het ware nek-aan-nekrace met Corton van de Côtes de Beaune.